De kleine Hersenen

Alles onder de microscoop bekijken

Rachel Koops, promovenda in onderzoeksgroep de kleine hersenen van Prof. Chris de Zeeuw

“Ik wist al heel lang dat ik onderzoeker wilde worden. Toen ik tien jaar oud was, kreeg ik van mijn vader een microscoop. Ik weet nog dat ik er van alles onder legde om te bestuderen, van dunne plakjes ui en zandkorrels, tot een druppel bloed en een stukje haar. Ook had ik boeken over het menselijk lichaam die ik razend interessant vond.

Na de middelbare school en een bachelor en master gericht op hersenwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, kwam ik via een stage terecht in de groep van Chris de Zeeuw. In zijn onderzoeksgroep worden de kleine hersenen onderzocht. Niet geheel toevallig, want de kleine hersenen, ook wel het cerebellum genoemd, zijn voor mij het meest interessante hersengebied. Die interesse komt door de wetenschap dat bij mensen het cerebellum, ondanks zijn kleine volume, meer dan de helft van alle hersencellen in het brein bezit. Wat gebeurt er nu precies in die waanzinnige rekenmachine?”

Het belang van de kleine hersenen

“Hoe belangrijk de kleine hersenen zijn valt meestal pas op wanneer deze niet meer goed werken. Dit is vooral zichtbaar in problemen met de motoriek. Het cerebellum is daarnaast bij veel meer processen betrokken en verwerkt een heleboel verschillende soorten informatie, waaronder signalen vanuit de ogen. Met deze visuele informatie kan het cerebellum helpen bij het maken van correcte oogbewegingen.

Een aandoening waarbij zich veel problemen met zicht voordoen is albinisme. Minder goed diepte kunnen waarnemen en slecht kunnen zien komt bij albinisme veel voor. Deze problemen ontstaan doordat er iets misgaat bij het doorsturen van de signalen vanuit het oog naar de hersenen bij albino’s. Normaal gesproken gaan de signalen van de beelden via de ogen naar zowel de linker- als de rechterhersenhelft. Die signalen lopen vervolgens vanuit het oog via de oogzenuw en een kruising in die zenuw, die het optisch chiasma heet, naar gebieden in het brein die de signalen verder verwerken. Bij albino’s kruizen deze signalen verkeerd. Zo stuurt het linkeroog een deel van de informatie die het naar de linkerhersenhelft hoort te sturen, naar de rechterhersenhelft en andersom. Daarnaast komt bij albinisme ook vaak nystagmus voor. Nystagmus is een snelle onvrijwillige oogbeweging waardoor het zicht nog meer belemmerd wordt. Nystagmus blijkt veroorzaakt te kunnen worden door een trilling in het netvlies die zich dan verder voortplant in het brein.

De vraag die ik onderzoek is in hoeverre nystagmus bij mensen met albinisme ontstaat door de trilling in het netvlies of dat de nystagmus ontstaat doordat de signalen van de ogen op een andere manier worden verdeeld over de twee hersenhelften. We brengen eerst in kaart hoe de visuele informatie anders aankomt in de kleine hersenen in albino’s. Dan proberen we met slimme experimenten de afwijkingen die albino’s hebben in hun oogbewegingen op te heffen. Uiteindelijk hopen wij dat mensen met albinisme door deze kennis beter geholpen kunnen worden, zodat hun problemen met oogbewegingen en het zicht verbeterd kunnen worden.

Ik doe mijn werk met ontzettend veel plezier. Ik ben dan ook ontzettend dankbaar dat ik dankzij de Vrienden van het Herseninstituut mijn promotieonderzoek kan doen en mijn droom om onderzoeker te worden heb mogen verwezenlijken.”